Week 1: Mijn status is positief

Focusvraag 
Waar ligt het verschil tussen hiv/aids in Afrika en in de rest van de wereld?


Het boek
 
In “Mijn status is positief” brengen Annemie Struyf en Lieve Blanckaert verschillende Kenianen in woord en beeld die seropositief of al in een vergevorderd aidsstadium zijn beland. Het boek bestaat grotendeels uit getuigenissen. De schrijfstijl daarvan is levensecht. De beelden hebben vaak weinig met de woorden te maken, maar ze zijn daarom niet minder mooi.  
Annemie en Lieve worden op de luchthaven van de Keniaanse hoofdstad Nairobi opgevangen door Achieng. Zij begeleidt Annemie en Lieve doorheen hun reis. Achieng zit al in het aidsstadium én ze heeft veel last van malaria-aanvallen. Ze zorgt niet alleen voor haar eigen kinderen, maar ook voor de kinderen van haar overleden zussen. Doodsoorzaak: aids… Achieng staat er alleen voor, want ook haar man is overleden aan, jawel, aids.

Achieng brengt Annemie en Lieve in contact met seropositieven. De “gewone” mensen, prostituees, criminelen,… stuk voor stuk hebben ze hun eigen, vaak dramatische, verhaal. Toch zijn er heel wat raakpunten: armoede, miserie, geweld en vooral hiv.

Enkele weken voor de komst van Annemie en Lieve kreeg Achieng er een kind bij. Ze vond het kind letterlijk in een mandje en ze nam haar uiteindelijk mee naar huis. Hope, zo heet het kindje, zal doorheen het boek een belangrijke rol spelen. “Je neemt nieuw leven in huis om je eigen dood te bezweren.”, zei één van haar andere kinderen tegen Achieng. En zo voelde Achieng het ook aan. Maar Hope geeft zo veel: hoop, liefde, geluk, geen oordeel,… en kost amper iets. Achieng vraagt zich af wat er met Hope moet gebeuren als zij er niet meer zal zijn. Want ooit zal de dag komen dat ze niet langer met aids kan leven. Annemie en Lieve zijn helemaal verkocht van Hope. Al snel smeden ze plannen om het kindje te adopteren. Lieve haakt af, maar Annemie zet door en wat later heeft ze een vijfde kind bij in haar kroost.

In het tweede deel van het boek keren Annemie en Lieve terug naar België. Hier krijg je een blik over hoe de adoptieprocedure loopt en over hoe Hope in het gezin van Annemie wordt opgenomen. Verder brengt het boek nog getuigenissen van seropositieven uit België. Hier merk je een groot verschil tussen de levensomstandigheden van de mensen hier en de mensen in Kenia. Ook de manier van besmetting heeft weinig overeenkomsten.

HIV + aids?


Hiv/aids is met grote voorsprong de meest gevaarlijke seksuele overdraagbare aandoeningen. Niet alleen in de wereld, maar ook in België vormt het een grote dreiging voor de volksgezondheid. In België duiken er dagelijks bijna drie nieuwe besmettingen op (2003). De wetenschap staat al ver. Men weet hoe de ziekte wordt overgedragen en het is in vergelijking met andere ziektes vrij gemakkelijk te voorkomen, nl. door condoomgebruik.

Hiv, het Humam Immunodeficiency Virus, is de ziekte die aids veroorzaakt. Letterlijk vertaalt: menselijk immuundeficiëntievirus. Deze virus zorgt voor een verstoring van het immuunsysteem, het natuurlijke afweersysteem van het menselijk lichaam. Het lichaam wordt hierdoor kwetsbaar voor zelfs de kleinste infectie. Een drager van deze ziekte noemt men een seropositieve.

Aids is een afkorting voor een Engelse term: Acquired Immune Deficiency Syndrome. Letterlijk vertaalt: verworven immuundeficiëntie syndroom. Je kunt deze ziekte niet oplopen. Het is dus geen erfelijke aandoening. Je kunt hem wel verwerven. Het afweersysteem functioneert niet naar behoren. Hierdoor is het lichaam erg kwetsbaar. Aids kan op verschillende manieren tot uiting komen door verschillende symptomen en ziektebeelden. Daarom wordt het een syndroom genoemd.
  
Iemand die hiv heeft, merkt dat in het begin amper. Kort durende griepachtige klachten zijn wel mogelijk, maar soms duurt het jaren voor er ergere ziektes vastgesteld worden. Het lichaam is door hiv dan zodanig aangetast dat seropositieven ziektes krijgen die “gewone” mensen zelden of niet krijgen. Op dat moment spreekt men van aids.
Hoewel er dus geen vaste symptomen zijn bij hiv, krijg je in onderstaand filmpje een overzicht van de symptomen die KUNNEN optreden.



Overdracht

Hoewel deze aandoening al 30 jaar bestaat, is de onwetendheid omtrent de overdracht nog altijd zeer groot. Sommige mensen denken dat het mogelijk is om hiv te krijgen door te (tong) zoenen of zelfs door handen te schudden. Dat is natuurlijk helemaal niet waar.


 
Niet wie je bent, maar wat je doet bepaalt of je met het virus besmet kunt geraken. Er is dus spraken van risicogedrag. Alleen een virusdrager kan het virus doorgeven. Let wel op: niet elke virusdrager weet dat hij besmet is! Het virus wordt overgedragen wanneer jouw bloedstroom in contact komt met bloed, sperma of vaginaal glijvocht van de virusdrager. Die overdracht gebeurt via risicogedrag: alle vormen waarop je dei contacten maakt.

Bloed-bloed contact

·         De meeste besmettingen door bloedcontact gebeuren via intraveneus druggebruik (spuiten). Geïnfecteerd bloed komt zo rechtstreeks in de bloedbaan terecht.
·         Ook door prik- en snijaccidenten is hiv-besmetting mogelijk. Kans op besmetting door een prik- en snijaccident met een Hiv besmette naald ligt rond 1 op 300.
·         Wanneer je huid niet intact is is er ook tijdens wondverzorging kans op besmetting. Gebruik daarom steeds latex handschoenen!
·         De kans op een infectie door een bloedtransfusie of orgaantransplantatie is bij ons in het Westen bijzonder klein (o.w.v. strenge controles van bloeddonoren).

Bloed-slijmvliescontact

Er is ook besmetting mogelijk wanneer er besmet bloed in contact komt met de slijmvliezen van de ogen, de neus en de mond (keelholte). Om het besmettingsrisico zo laag mogelijk te houden, dient men direct te spoelen met water. Mond en mond beademing is veilig indien er geen bloed aanwezig is.

Moeder op kind
·         Moeder op kind
Men schat dat ongeveer 1/3 van de transmissies in de baarmoeder plaatsvindt (meestal op het einde van de zwangerschap) vindt terwijl 2/3 van de transmissie op het ogenblik van de bevalling gebeurt.

Volgens recente studies zou een keizersnede  uitgevoerd voor het begin van de weeën met minimale bloeding en contact met bloed, de hiv-overdracht zeer sterk verminderen.  Wanneer een keizersnede gecombineerd wordt met het toedienen van AZT (antiviraal middel) wordt de transmissie verminderd van 29% naar 1.5 %.

Het beste resultaat bekomt men wanneer de medicatie wordt toegediend vanaf de 16de week van de zwangerschap t.e.m. de bevalling. Ook de baby krijgt antivirale middelen toegediend tot 6 weken na z’n geboorte.

Sperma van een seropositieve man kan ook virusvrij gemaakt worden. Daarna wordt de vrouw kunstmatig bevrucht. Er is nog geen enkele besmetting vastgesteld bij deze techniek.
 
·          Door de moedermelk.

Kans op transmissie door borstvoeding is ongeveer 14%.


Seksueel contact

Besmetting is mogelijk door:
·         sperma (hoge concentratie virus)
·         menstruatiebloed (hoge concentratie virus)
·         voorvocht (middelmatig hoge concentratie virus)
·         vaginaal vocht (middelmatig hoge concentratie virus).
 
Bij verschillende vormen van seksueel contact kan het virus in het lichaam binnendringen via de slijmvliezen. Er zijn ook nog andere vormen van seks waarbij contacten tussen bloed, slijmvliezen en sperma of vaginaal vocht gemaakt worden en dus ook het gevaar van besmetting inhouden. (dus ook bij orale seks e.d.)

PEP
Wat is PEP?


Je zal dan één maand lang deze medicatie moeten innemen om de transmissie van hiv te onderdrukken of te voorkomen. Hier zijn nevenwerkingen aan verbonden en bovendien biedt PEP geen garantie dat je niet besmet zal geraken. Na zes maanden en drie weken wordt je opnieuw getest op hiv.

Hiv-test

Pas drie maanden na het laatste risicocontact kunnen er genoeg antistoffen in het bloed worden aangetroffen om een aidstest (Elisa test) uit te voeren. Op dat ogenblik heb je 98% zekerheid over een mogelijke besmetting. Wil je 100% zekerheid, dan moet je wachten tot zes maanden na het laatste risicocontact.

Opgelet: als iemand onlangs besmet werd, ligt het virusgehalte in het bloed en in de lichaamsvochten zeer hoog. De persoon is in de eerste 3 maanden na het risicocontact extra besmettelijk, ook al kan men nog geen antistoffen aantonen in zijn bloed en is hij of zij nog niet seropositief.

Een persoon kan al vanaf de dag na de besmetting het virus doorgeven.

Als bij de eerste test, de zgn. Elisa test, geen antistoffen worden gevonden, dan wordt het resultaat als negatief omschreven en is er geen bevestiging nodig. Als deze eerste antistoffen-test echter positief is, dan moet dit bevestigd worden door een tweede test, de Western Blott test (bevestigingstest). Als beide tests een positieve uitslag geven, dan wordt het resultaat “positief” genoemd. D.w.z. dat er hiv-antistoffen werden gevonden en dat deze persoon besmet is met het hiv. Dit betekent dat deze persoon een hiv-infectie heeft opgelopen. Het wil niet zeggen dat hij of zij aids heeft.

Hieronder vind je een demonstratie van een hiv-test kit die je zelf thuis kunt gebruiken.
 


 In kaart
 
Onderstaande cartogram geeft het aantal hiv-besmettingen weer over heel de wereld. Hoe groter het land/continent, hoe hoger het aantal hiv-besmettingen.

Het is overduidelijk dat het pijnpunt in Afrika ligt. De cijfers zijn dramatisch: 65 tot 70% van alle hiv-besmette mensen leven in Afrika, en 70 tot 75% van de aidsdoden zijn Afrikaans. Het probleem is daar ook groter bij vrouwen dan bij mannen.

Er zijn niet alleen natuurlijke ongelijkheden (de vagina is gevoeliger en er kunnen makkelijker wondjes ontstaan,…), maar ook genderongelijkheden. Heel wat Afrikaanse mannen zijn polygaam en hebben dus een relatie met meerdere vrouwen. Één man kan dus meerdere vrouwen besmetten. Vrouwen worden door de armoede vaak gedwongen tot prostitutie. Bovendien willen Afrikaanse mannen seks zonder condoom. Vrouwen hebben ook meer te maken met seksuele geweld, ook binnen een relatie. Ze hebben ook weinig tot geen eigendomsrechten wat hen erg kwetsbaar maakt voor machtsmisbruik, ook op seksueel vlak.
 
In Afrika bestaat er een grote taboe rond hiv/aids en seks. Hierover praten kan de uitbreiding van het epidemie afremmen, maar vele regeringen en religieuze leiders uit Afrika zijn hier tegen. In Soedan weet bv. 5% van de vrouwen dat hiv-besmetting voorkomen kan worden door condoomgebruik. Sterker: 75% van de vrouwen heeft nog nooit van een condoom gehoord! Binnen een relatie is het ongewoon om over seks te praten.
 
Hiv/aids zorgt ook voor stigmatisering. Dat gebeurt meer bij mannen dan bij vrouwen. Ze krijgen een stempel van ontrouwe echtgenotes, ze worden uit de gemeenschap verdreven, ze worden slachtoffer van geweld,… Hierdoor laten mensen zich vaak niet testen omdat ze bang zijn voor de uitslag van de test en de gevolgen. Stigmatisering gebeurt ook nog in België, maar gelukkig in mindere mate...

Het gebrek aan onderwijs voor meisjes speelt ook een grote rol bij de uitbreiding van hiv. Onderzoek heeft uitgewezen dat meisjes die naar school gaan minder risico lopen om besmet te worden. Ze hebben ook meer kans op een betaalde job waardoor ze niet in de armoede terecht komen. Bovendien leren ze op school ook belangrijke sociale vaardigheden om bv. te onderhandelen over condoomgebruik.
De risicogroep in Afrika bestaat dus uit hetero’s en prostituees. Bij ons behoren homoseksuelen , prostituees en drugsverslaafden tot de risicogroep.

Millenniumdoel 6


In het jaar 2000 hebben bijna 200 regeringsleiders van over heel de wereld afspraken gemaakt om voor 2015 een aantal belangrijke wereldproblemen aan te pakken. Er zijn in totaal acht doelstellingen geformuleerd. Onder de zesde doelstelling valt het volgende: “bestrijding van hiv/aids en andere dodelijke ziektes”.
Bijna 40 miljoen mensen van de wereldpopulatie is seropositief. Meer dan de helft van die besmette personen leeft in Afrika. Hier is aids een van de belangrijkste doodsoorzaken. Deze ziekte is niet alleen een gezondheidsprobleem, maar weegt ook psychisch zwaar door. Vele kinderen zijn één of zelfs beide ouders verloren aan hiv/aids. Ook voor de maatschappij en de economie zijn de gevolgen immens.
De regeringsleiders hebben beslist om de verspreiding van hiv tegen te gaan. Hiervoor zijn medicijnen erg belangrijk. Vaak zijn ze onbetaalbaar voor de doorsnee Afrikaan. Ook de mensen die niet besmet zijn met het virus moeten voorgelicht worden. Het beschikbaar stellen van condooms is levensnoodzakelijk.
Het aantal nieuwe infecties en het aantal mensen dat overlijdt aan aids is aanzienlijk gedaald. Toch spreken we hier nog steeds over miljoenen mensen…
 De VN probeert deze millenniumdoelstelling te halen d.m.v. UNAIDS: “Met 129 personeelsleden is UNAIDS een organisatie van bescheiden omvang. Het UNAIDS-secretariaat vervult de functie van katalysator en coördinator en is niet verantwoordelijk voor de rechtstreekse uitvoering van projecten. In de landen in het Zuiden werkt UNAIDS hoofdzakelijk via de zogenaamde themagroepen waarin vertegenwoordigers van de UNAIDS-cosponsors zitten en waarbinnen de nationale strijd tegen HIV/aids gecoördineerd wordt. Meestal zit ook de regering van het gastland in de themagroep.”


Condooms, preventie en bewustwording
 
Het gebruik van een condoom is nog steeds de enige manier om de verspreiding van hiv tegen te gaan. In Afrika nam het condoomgebruik de afgelopen jaren ook toe. Ondanks de toename is er nog een immens te kort aan condooms. In Oeganda zijn er jaarlijks 120 tot 140 miljoen condooms nodig. De beschikbaarheid lag slechts om 40 miljoen (2005).

Condooms worden in Afrika niet altijd met open armen onthaald. Er zijn vaak sociale, culturele en praktische belemmeringen. Vaak zijn Afrikanen erg gevoelig voor uitspraken van religieuzen. Zo doet een uitspraak van de paus, zoals die van in 2009, er niet goed aan om condoomgebruik af te raden.

Condoomgebruik, preventie en bewustwording gaan hand in hand. Hieronder volgen een aantal preventiemethodes die gebruikt worden in Afrika:
·         Peer-to-peer: mensen van dezelfde sociale groep geven voorlichting aan elkaar;
·         Life skills: hier worden jongeren belangrijke sociale vaardigheden aangeleerd om bv. te onderhandelen en meer zelfvertrouwen te krijgen;
·         Role model: jongeren kijken vaak op naar sporters, muzikanten,… Deze personen zijn dus ideaal voor het geven van voorlichting.

Opmerkelijke preventiemethodes vind je hieronder: hier en hier


Er is nog heel wat werk voor de boeg om condoomgebruik te stimuleren...



Hieronder zie je de Franse presidentsvrouw Carla Bruni, een rolmodel, die zich inzet voor een hiv-vrij generatie



Behandeling

In beginjaren van het virus was er geen behandeling mogelijk. Toen werd je besmet, kreeg je aids en ging je dood. Maar in de tweede helft van de jaren ’90 werden er grote succes geboekt met de combinatietherapie.

Met de “Hoog Actieve Anti-Retrovirale Therapie” (HAART), ook wel de combinatietherapie genoemd, is het mogelijk hiv te onderdrukken. Een genezing is dus niet mogelijk. Dit medicijn zorgt er wel voor de T4-cellen in het lichaam toenemen waardoor je weerbaar wordt tegen infecties. De combinatietherapie zorgt er ook voor dat het aantal kopieën van het virus in het bloed afneemt.

Bij deze therapie is het de bedoeling om verschillende medicijnen tegelijk toe te dienen. Er zijn drie groepen geneesmiddelen waarmee combinaties gemaakt worden. Gebruikt men slechts één medicijn, dan duikt er snel resistentie op. Hierdoor wordt het virus niet langer afgeremd.

Er zijn tal van organisaties die zich over heel de wereld inzetten voor de aidsproblematiek. Zo ook het Aids Fonds. Zij staan voor “toegang tot behandeling, zorg en preventie voor iedereen”. Ondanks de inzet van de verschillende organisaties zijn er wereldwijd 60% van de seropositieven die de nodige aidsremmers niet krijgen. Het Aids fonds zet zich daarom in om de behandeling voor zoveel mogelijk mensen mogelijk te maken. Medicijnen kosten in ontwikkelingslanden slechts één euro per dag!



Maar er wordt ook geklaagd over te weinig steun voor de behandeling van hiv in Afrika. Aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde wordt er onderzoek gevoerd naar betere manieren om mening in Afrikaanse landen te testen op hiv. De resultaten zijn er, maar er kan vaak geen behandeling op touw worden gezet. Volgens millenniumdoelstelling 6 moest tegen 2010 iedereen toegang hebben tot aidsremmers. Wereldwijd heeft 5 miljoen mensen geen toegang tot die aidsremmers.
 
Aidsremmers kunnen in ontwikkelingslanden efficiënt werken en zijn relatief goedkoop. Toch hebben Afrikaanse landen moeilijkheden om succesrijke behandelingsprogramma’s verder te zetten.
In onderstaand filmpje zie je hoe Afrikaanse mensen aan hun medicijnen geraken.






Fragmenten

Hieronder volgen een aantal aangrijpende fragmenten en getuigenissen uit het boek.

Achieng: “Ik ben een vrijgevochten vrouw en dat neemt een zwarte man niet. Hij is de baas in huis en eist dat je gehoorzaamd. Maar ik heb geen tijd meer om te gehoorzamen. Ik wil niemand meer dienen. Serving somebody doesn’t serve you.”

Achieng: “Bendeleden die in het wilde weg neuken, verkrachten en moorden, zijn de oorzaak van geweld en hiv-besmetting.”

Seropositief bendelid: “Het is aartsmoeilijk voor een man om geen seks te hebben. Mannen zijn daartoe niet instaat.”

Grace, prostituee: “Mijn kindertijd werd gekleurd door armoede en ellende, elke dag opnieuw. Op mijn twaalfde begon ik te werken in dienst van een prostituee. Mijn eerste klant was groot en lelijk en misbruikte mij met veel geweld. Ik had veel klanten en ik was zo uitgeput. Het geld moest ik telkens afgeven. Daarom ging ik in een bordeel werken. Ik werd gearresteerd door politieagenten die me misbruikten in de cel. Ze gebruikten geen condoom. …”
 
Winie, prostituee: “Op mijn twaalfde werd ik door vier jongens verkracht. Ik bleek zwanger te zijn en in de prostitutie gedwongen om te overleven. Ik heb veel klanten en ik word veel misbruikt. Van een condoom is vaak geen spraken en mijn klanten stelen mijn geld.”
 
Rose: “In 2002 werd ik ziek en heb ik mij laten testen. Aids luidde het. Ik duf het met niemand te delen. Zelfs niet met mijn moeder. Het is beter dat niemand het weet. Anders denken ze toch maar dat je een prostituee bent. Over seks praat ik niet meer. Dat is louter uitgevonden voor de man. Hij is de baas. Hij wil je gebruiken. Hij beslist over hoe en wanneer.”

Isaiah, bendelid: “Toen ik zeven was, stierf mijn moeder en ontfermde mijn grootmoeder zich over mij. Toen ik tien was haalde mijn vader me bij haar weg. Ik moest de straat op om voor mijn eigen levensonderhoud te zorgen en ik mocht nooit meer terug. Zijn woorden kwamen hard aan… Als klein jongetje heb je geen idee hoe je moet overleven in een grote stad. ’s Nachts sliep ik buiten, alleen. Om te overleven moet je stelen, anders kom je om. Ik heb op seksueel vlak al heel wat risico gelopen. Door verkrachtingen e.d. zou het kunnen dat ik hiv heb, maar ik wil het niet weten. Ik hoorde trouwens nog maar recent over hiv.”
 
Sarah, germaniste: “één simpele one-night stand heeft me de das omgedaan. Op een fuif, vlak voor mijn eindexamens, besloot ik er eens goed in te vliegen. Maar ik dronk te veel en belandde met een studiegenoot tussen de laken.”

Sabine, hiv-counselor: “Mijn man stierf in een verkeersongeluk. Volgens de traditie moet ik door mijn schoonbroer overgeërfd worden, maar dat weigerde ik. Die beslissing heeft mijn leven gered. Want de schoonbroer met wie ik weigerde te trouwen, had hiv en is intussen overleden.”

Tristan (België): “Ik ben geboren met de bloedziekte hemofilie. Dat is een typische jongensziekte die verhindert dat het bloed voldoende stolt. Hemofiliepatiënten hebben stollingsfactoren nodig. Die worden gemaakt van bloedplasma. In het begin van de jaren tachtig werd donorbloed nog niet gecontroleerd op hiv zodat er ook besmet bloed in omloop kwam. … De laatste twee jaar is mijn gezondheid spectaculair verbeterd dankzij een nieuwe generatie aidsremmers. … Eerst willen we kinderen. Gelukkig hoeven we niet met donorsperma te werken. Daar zou ik het erg moeilijk mee hebben. De bevruchting kan vrij eenvoudig verlopen. In een speciale machine wordt het besmette sperma gewassen tot het hiv-vrij is. Daarna wordt het ingespoten in de baarmoeder.”
 
“Aids is de laatste twintig jaar van kleur verschoten en van geslacht veranderd. Toen de immuunziekte aan het begin van de jaren tachtig werd ontdekt, was ze een kwaal van voornamelijk blanke, homoseksuele mannen. Vandaag is de typische aidspatiënt zwart, vrouw en hetero.”
 
Patrick (België): “Ik werd ziek. Na een dosis antibiotica, genas ik nog steeds niet. De resultaten van verdere onderzoeken ware onduidelijk. Daarom nam ik contact op met het Instituut voor Tropische Geneeskunde. Daar werd vastgesteld dat ik seropositief was. Het klonk als een doodsvonnis, maar de dokter bleek kalm en vertelde mij dat de behandeling weldra zou worden opgestart. … In de wachtzaal van het Instituut voor Tropische Geneeskunde ontmoette ik een ex-partner. Daar werd ik voor het eerst getroffen met de vraag: wie heeft wie besmet? … Toen ik uiteindelijk een leuke man ontmoette, nam ik me voor het hem meteen te vertellen. Maar de avond vloog voorbij, en ik vond geen gelegenheid om het pijnlijke onderwerp aan te halen. Na een filmbezoek durfde ik het uiteindelijk aan. Ik kreeg deze reactie: wat ben ik blij dat je tijdens onze eerste ontmoetingen gezwegen hebt. Anders was ik nooit aan deze relatie begonnen. … Wat mij op dit moment veel zorgen baart, is de afnemende solidariteit met seropositieve mensen. Sinds de nieuwe generatie aidsremmers de dood wat verder op afstand houdt, wordt aids opnieuw een ver-van-mijn-bedshow.”
 
Bronvermelding
 
Boek: Mijn status is positief
www.sensoa.be
www.soaaids.nl
Cursus: Godsdienst middelbaar
www.allesoverseks.be
www.worldmapper.org
www.mo.be
Rapport: Vrouwen en hiv/aids
www.dewereldvandevn.nl
www.stopaidsnow.nl
www.artsennet.nl
www.aidsfonds.nl
www.gezondheid.be
www.knack.be
www.youtube.com